9789033131929

B. Hooghwerff Een nieuw huis DEN HERTOG – HOUTEN

© 2022 Den Hertog B.V., Houten ISBN 978 90 331 3192 9 Illustraties: Daan van Oostenbrugge Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Inhoud 1. Een bouwvallig huis 5 2. Een opknapbeurt 8 3. De onweersbui 12 4. De schuldbelijdenis 17 5. Onderwijs uit een boek 21 6. Een gunstig antwoord 25 7. Een nieuw huis 29 Verantwoording 32

5 ‘Moet je dat nou toch eens zien!’ zegt de architect tegen zichzelf. Verbaasd kijkt hij naar het huis voor hem. Wat een bouwval, het stort bijna in! De architect schudt zijn hoofd. Het huis is helemaal scheef gezakt. In de muur zitten grote scheuren. De kozijnen zijn kapot en vol gaten. Er zit bijna geen verf meer op. En kijk de ramen eens... daar kun je helemaal niet meer doorheen kijken, zo oud en versleten zijn ze. Zou daar nog iemand wonen? denkt de architect. Dat kan haast niet. Dat is veel te gevaarlijk! Dit huis stort vandaag of morgen in. Iedere dag maakt de architect een wandeling door de stad. Af en toe staat hij even stil om te kijken naar een huis. Voor huizen heeft hij belangstelling, want dat is zijn werk. Voordat een huis gebouwd wordt, maakt een architect een plan. Want je kunt natuurlijk niet zomaar een huis gaan bouwen. Eerst moet je weten hoe het huis er precies moet gaan uitzien. Mensen die een huis willen bouwen, gaan eerst naar een architect. Die vraagt wat voor huis ze graag willen hebben. Dan maakt de architect een tekening van het plan en kan het huis gebouwd worden. Mooi en stevig. Maar het huis dat de architect nu ziet, is erg lelijk en heel gammel! Hij loopt naar het huis toe en probeert naar binnen te gluren. Maar dat lukt niet, want de ramen zijn heel vies. Dan maar eens kloppen op de deur, denkt de architect. Want als er nog iemand woont, moet ik die wel waarschuwen. Hij klopt een paar keer op de deur. Het blijft stil. Nog maar eens wat harder kloppen dan. Eindelijk hoort hij iets. Er komt iemand naar de deur. Maar het valt niet mee om die open te krijgen. De deur klemt verschrikkelijk. Aan de binnenkant trekt iemand aan de deur, en de architect duwt voorzichtig... Eindelijk schiet de deur open. Daar staat de bewoner van het huis. Verbaasd kijkt hij naar de architect. ‘Ik zat net zo heerlijk in mijn stoel, man. U stoort me. Wat komt u eigenlijk doen? Laat me alstublieft met rust.’ ‘Man, hoe kan ik u met rust laten? Bent u de eigenaar van dit huis? Ziet u het grote gevaar dan niet waarin HOO F D S T U K 1 Een bouwvallig huis

6 u zich bevindt? Kijk eens goed naar uw huis. Het is de naam van huis niet eens meer waard.’ ‘Waar bemoeit u zich mee?’ zegt de man. ‘Dit is mijn huis. Daar heeft u niks mee te maken.’ ‘Maar ik heb juist het beste met u voor,’ zegt de architect. ‘Want ik zie dat het helemaal niet goed gaat. Hoe durft u hier nog te wonen? O, ik moet er niet aan denken wat er kan gebeuren! Dat zou ik zo erg voor u vinden.’ ‘Maak u toch niet zo druk over mij. U ziet het veel te somber in. Man, ik woon hier al mijn leven lang. In dit huis ben ik geboren. Ik heb het hier prima naar m’n zin. Denk maar niet dat ik ga verhuizen. En ik ga het huis ook niet opknappen, want dat kost me te veel geld. Trouwens, er is nog nooit iets gebeurd. Dus het zal heus wel blijven staan hoor, zo lang ik leef.’ ‘Hoe kunt u dat toch denken?’ zegt de architect. ‘Ik bemoei me echt niet zomaar met u, maar ik waarschuw u uit liefde. Ik wil niet dat u straks omkomt onder de puinhopen van uw huis.’ Hij wenkt naar de bewoner. ‘Kom eens even naar buiten, dan zal ik het u laten zien.’ De bewoner van het huis heeft er niet veel zin in. Onwillig zet hij een paar stappen buiten de deur. De architect wijst naar de muur. ‘Kijk eens naar die scheur, daar in de zijmuur. Die loopt helemaal van boven naar beneden. En moet je de voorgevel zien! Die is helemaal scheef gezakt en hangt zo ver naar voren dat die bijna instort. Heeft u weleens naar uw dak gekeken? Al die pannen die weggewaaid zijn... man, het is zo lek dat het binnen net zo hard regent als buiten. Heeft u het niet vreselijk koud in uw huis? Doordat alles verzakt is, kunnen de ramen niet eens meer goed dicht.’ De bewoner haalt onverschillig z’n schouders op. Dan kijkt de architect naar binnen in de gang. Wat is het daar vies door stof en vuil... Verschrikt slaat hij een hand voor zijn mond. ‘Man! De balken van je zolder zijn doorgezakt. En ze zitten vol houtwormen die er gaatjes in hebben gegeten. Durft u nog boven te komen en over de zolder te lopen? Doe dat alstublieft niet meer, want vandaag of morgen zakt u erdoorheen!’ Maar de bewoner is helemaal niet onder de indruk. ‘Man, man,’ zegt de architect, ‘ik moet u heel ernstig waarschuwen. Als het midden in de nacht gaat onweren, waaien en regenen, zal uw huis instorten. U ligt dan misschien rustig te slapen, maar u zult wakker schrikken en bedolven worden onder de puinhopen van dit krot. Dan zult u het er niet levend afbrengen. Misschien zal dat al heel snel gebeuren, ook al verwacht u het helemaal niet.’ ‘Kom, kom, niet zo somber,’ zegt de

7 man. ‘Ik weet best wel dat mijn huisje oud is en dat het ook niet zo best meer is. Maar dat het zo erg is als u zegt, dat geloof ik niet. Ik heb er al heel lang in gewoond en ik geloof dat ik het er nog best een poosje in zal uithouden.’ De architect schudt zijn hoofd. Maar hij moet weer verder. ‘Denk nog eens goed over mijn woorden na!’ zegt hij nog, voordat hij zijn wandeling vervolgt. Vragen Het verhaal in dit boek heeft een betekenis. Het gaat eigenlijk over het leven van een mens. In de Bijbel wordt het leven van een mens ook wel met een huis vergeleken. Waar bijvoorbeeld? (Zie Mattheüs 7 vers 24-27). 1 2 Het huis van de man uit het verhaal is er heel slecht aan toe. Toch was het heel goed toen het gebouwd werd. Hoe is dat met ons levenshuis? Hoe komt het dat het huis zo slecht is geworden? De ramen van het bouwvallige huis zijn zo versleten en vies dat je er niet meer door naar buiten kan kijken. Wat zou dat betekenen? Wie wordt er bedoeld met de architect? De bewoner van het huis wordt door de architect ernstig gewaarschuwd. Toch ziet hij het zelf helemaal niet zo somber in. Hoe is dat met ons? 3 6 5 4

8 Ha, hier is het! De bewoner van het bouwvallige huis slaakt een zucht van verlichting. Hij heeft overal gezocht. Alle kasten en laden heeft hij ondersteboven gehaald. Maar nu heeft hij het gevonden. Hij zit op de grond voor een oud kastje met vier laatjes. Daarin liggen enveloppen en papieren. Hij heeft ze allemaal een paar keer bekeken, maar nu heeft hij de goede envelop gevonden. Hier moet nog geld in zitten. Ook heeft hij het potje met muntgeld gevonden. Vlug stopt hij alle andere spullen weer in de laatjes terug. Aan tafel haalt hij alle bankbiljetten uit de envelop. En het potje met munten stort hij leeg. Dan gaat hij al het geld tellen. ‘Nou, toch nog best een aardig bedrag,’ zegt hij tevreden tegen zichzelf. ‘Maar dat heb ik wel nodig ook. Gelukkig dat ik dit geld nog niet had opgemaakt. Ik had het ook extra goed verstopt...’ Met zijn handen onder zijn hoofd blijft hij een poosje zitten. Hij denkt heel goed na. Hij wil zijn huisje een beetje opknappen. Maar wat zal dat wel niet kosten? Hij heeft heel wat dakpannen nodig. Die zullen niet goedkoop zijn. Opeens krijgt hij een idee. Hij zal alleen de pannen aan de voorkant van zijn huisje vernieuwen! Want dat er ook aan de achterkant pannen af zijn, dat ziet toch bijna niemand. Nee, het gaat om de voorkant, daar lopen veel mensen langs. Hij heeft ook nog houten palen nodig. En verf natuurlijk. En kalk om de scheuren en gaten in de muur een beetje dicht te maken. En niet te vergeten: gereedschap! De bewoner van het bouwvallige huis heeft toch nagedacht over de woorden van de architect. Die man had wel een beetje gelijk, vindt hij nu. Zijn huis ziet er eigenlijk niet uit. Wat zullen de mensen die voorbijlopen wel niet denken als ze zijn huis zien... Nee, zo kan het niet langer blijven. Hij moet z’n woning een beetje opknappen. Op een dag gaat hij de stad in om inkopen te doen. Het wordt een drukke dag. Wat moet hij veel kopen! Houten palen bij een timmerman. Verf en een paar kwasten bij een schilder. Kalk en dakpannen bij een metselaar. Aan het einde van de dag is zijn geld op. Maar dat vindt hij niet erg. Hij heeft nu spullen genoeg om zijn huisje op te knappen. HOO F D S T U K 2 Een opknapbeurt

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==